Een verkenning van de Trudo bostoren door Harrie van Helmond, architect en aangesloten bij Biotope-City,  Jannie Landa, actief stadsvergroener en aangesloten bij IVN Eindhoven en Tom van Duuren, bosbeheerder en aangesloten bij Wilde Weelde, vakgroep voor natuurrijke omgeving.

Voor dit artikel is gesproken met o.a.  groenaannemer Du Pré, die het groen van de Trudo bostoren zal aanleggen.

Trend

Bezoekers van architectuursites kennen het: de toekomstvisies van hoge gebouwen gedrapeerd met groen. Zo zouden we de duurzame toekomst in gaan. Langzaam maar zeker worden deze beelden vertaald in concrete bouwprojecten, eerst in tropische landen, daar gedijen de planten goed. Nu lijkt het ook in Nederland te gaan gebeuren: twee bostorens van Stefan Boeri Architetti in Eindhoven en Utrecht.

Bosco Verticale versie Utrecht Wonderwoods

Er zijn verschillende oorzaken: meedoen met een trend (green sells) maar ook de oprechte wens om bij te dragen aan een beter stedelijk milieu.

Liuzhou-Forest-city, architect Stefano Boeri

Smart en green cities zijn onderweg in Azie, in Europa gaat het vooralsnog over incidentele gebouwen.

Parijs, architect Henri Sauvage

In ontwerpopleidingen is groen op en aan gebouwen nog een design-ding en niet een onderdeel van een werkelijke holistische benadering van de stad. Vooral het planten van bomen en heesters in gevelbakken op grotere hoogte speelt nog weinig, ondanks het feit dat er historisch mooie aanzetten zijn.

Wenen Alterlaa, architect Harry Glück

In Eindhoven heeft Neave Brown zijn beste project gemaakt, weliswaar niet in torenvorm maar wel hoogbouw met serieus groene dakterrassen. Het zijn de voorlopers waarvan we nu kunnen leren.  Hoge torens vormen een afwijkend  groeimilieu voor bomen en heesters.

Singapore, hotel Park Royal, architect WOHA

Veel meer geëxposeerd aan zon en wind, ver uitstekend boven het gemeenschappelijke aardgebonden groen, waar de bomen en heesters samen sterk staan.

Regeneratief ontwerpen. (*)

Best een lastig woord, generatief. Het betekent letterlijk: zelfhelend. Het is hier van toepassing omdat vergroening van de gebouwde omgeving de steenachtige stad leefbaarder kan maken, kan helen.

Regeneratief ontwerpen gaat echter verder dan “groen” ontwerpen. Uiteraard gaat het hier allereerst om duurzaam bouwen in de meest brede zin: ondergronds en bovengronds,  flora en fauna, aandacht voor ecologie, energetisch zuinig of zelfvoorzienend en circulair. Maar ook het bouwen aan een sociale structuur, aandacht voor gezondheid, klimaatadaptatie, milieubewustzijn, natuureducatie, CO2 opslag horen daar bij. De regelgeving en de diverse soorten milieuprestatieberekeningen ordenen slechts een beperkt deel van bovengenoemde factoren. Bij regeneratief ontwerpen wordt een zgn “rozet” gebruikt om dit te verduidelijken. 

Rozet regeneratief bouwen, Faam architects

Die is vergelijkbaar mét maar uitgebreider dan bij passief bouwen. Het laat zien hoe een betreffend ontwerp in de volle breedte scoort. Deels met harde meetbare feiten en, waar dat lastig is, met inschattingen. Op deze wijze kan de prestatie van een ontwerp in volle omvang zichtbaar gemaakt worden. In de praktijk blijkt dit voor opdrachtgevers en gebruikers zeer verhelderend en enthousiasmerend te werken. Zie hierbij het voorbeeld van het ontwerp voor sociale woningbouw voor de Kleine Aarde in Boxtel.

Boxtel, Kleine Aarde, Faam architects

*: Faam architects, project De Kleine Aarde Boxtel

  • De context

Hoogbouw in Eindhoven

Eindhoven bestaat sinds 1920 uit een conglomeraat van kleine dorpen aan de Dommel die vanwege industrialisering samengevoegd werden. De stad had tot voor kort een typisch weefsel van min of meer dorpse bebouwing, groen, buitenwijken en fabrieken.

Eindhoven, company town

Sinds veel industrie vanaf de 60er jaren de stad heeft verlaten en de diensteneconomie het heeft overgenomen, zijn de industriële sites herbestemd en heeft de stad een heel ander karakter gekregen. 

Eindhoven StrijpT, herbestemde fabriek

Eindhoven Strijp T, herbestemde energiecentrale

Met enkele woon-en kantoortorens en wat iconische gebouwen in de binnenstad kwam Eindhoven de laatste economische crisis uit. Sindsdien is er een boom aan hoogbouw en verdichting gaande en ziet Eindhoven zich als het centrum van 21 gemeenten met ¾ miljoen inwoners in de Metropoolregio Eindhoven. 

Eindhoven iconen 18 septemberplein

De bouw van de vele torens gebeurt zonder masterplan want waar grond beschikbaar is wordt gebouwd. De hoogbouw verschijnt dus op willekeurig lijkende plekken, in en direct nabij de binnenstad maar ook erbuiten (Woensel, Veldhoven, Meerhoven).

Eindhoven Strijp S, torencomplex, architect JSA

Sommigen noemen dit de charme van de stad: confrontaties van oud en nieuw en laag en hoog. Maar wat betekent dit voor het leefmilieu? Er is sinds kort de gemeentelijke eis dat er bij hoogbouw (het gaat momenteel over hoogtes van 70 tot 150 meter) een interessante plintinvulling moet komen om wat terug te geven aan de stad. Zonder dit expliciet te noemen wordt hiermee toegegeven dat hoogbouw ook nadelen heeft: schaduw, wind, verkeer, privacy.

Eindhoven District E, architect Powerhouse Company

De meeste torens die nu in aantocht zijn tonen incidenteel  “magere” groene randjes: het is nu eenmaal een trend en het ziet er goed uit op de plaatjes.

Eindhoven, project Bergen Binnen, architect MVRDV

Het project Nieuw Bergen van MVRDV toont als positieve uitzondering grote hellende groene daken. Binnenkort zal bij de bekendmaking van de uitgewerkte plannen voor dit binnenstedelijk complex duidelijk worden welke ecologische waarde dit groen al dan niet zal hebben.  De hier besproken Trudo toren is het eerste serieuze en concrete groene hoogbouwproject in de stad.  Er zijn bij het verlenen van Omgevingsvergunningen geen eisen tav groen op gevels en daken, er is al helemaal geen ontwerp voor een samenhangende groene kwaliteit voor de hoogbouw in de stad, waarbij de ecologie en biodiversiteit gekoppeld zouden  kunnen worden. Laat staan dat ontwerpers de “stad als natuur” zien.

Trudotoren op Strijp S

De bostoren op Strijp S

Het bouwplan met het vele gevelgroen is geen stepping stone in een groene route, het is wat dat betreft een stand alone. Er zijn enkele groenelementen op Strijp S. Enige samenhang in beeldbeleving ervan  is wellicht te onderkennen; een sterke ecologisch effectieve samenhang is er niet. Het moet gezegd het is een reuze prestatie dat het voormalige Philips industriegebied met behoud van iconen tot een mix van wonen en werken gemaakt is. We hebben echter het idee dat het groen op Strijp S nauwelijks ingezet is als klimatologisch beheersinstrument. Een ecologisch beleid lijkt geheel afwezig.

Groen op Strijp S, een inventarisatie

    • Een groene allee van supervisor Adriaan Geuze. Onderdeel van een groene corridor die vanuit de Lichttoren in de binnenstad over Strijp S tot aan de gemeente Oirschot gedacht is. Een deel van de gedachte is intussen autovrij gemaakt en bestaat uit een prachtige groene fietsstraat door een parkachtig landschap. De corridor over Strijp S bestaat uit een lange laan met tweestammige Platanen naar een ontwerp van buro Lubbers. Dit levert een wellicht aardige structuur op maar ecologische is het van weinig waarde. Onder deze platanen een grasveld dat rijk voorzien is van bloembollen die vooral in het voorjaar bloeien.

Eindhoven StrijpS, ontwerper West 8

  • Een middenberm met lindebomen vormt een tweede groene as. Gras vormt de ondergrond en deze wordt bij festiviteiten intensief betreden.
    • Op en onder de leidingstraten heeft Piet Oudolf beplanting ontworpen. Deze is vooral van bovenaf te zien. De belevingswaarde is vooralsnog vanuit de begane grond gering.

Strijp S, Leidingsstraat, ontwerper Piet Oudolf/p>

    • Op het dak van twee grote gerenoveerde fabriekscomplexen Anton en Gerard heeft Buro Lubbers daktuinen ontworpen.  Ze zijn beplant met vooral pioniers, bijv. berken en een vlindertuin. Deze daktuinen hebben een voorlopig karakter; gepland is om hier t.z.t. extra verdiepingen te bouwen. De bewoners kunnen echter nu op 34 meter hoogte wandelen en genieten van het uitzicht op de stad.

Eindhoven Strijp S, ontwerper Buro Lubbers

    • Een deel van het traject van de HOV (hoogwaardig openbaar vervoer) is voor zien van een hoge pergola met blauwe regen.

Eindhoven Strijp S, ontwerper West 8

    • Bij  Space S, een appartementencomplex, zijn groenvoorzieningen tussen de gebouwen en op de daken aangebracht, deels  publiek toegankelijk.

Eindhoven SpaceS, architect Inbo

  • Op de  blinde gevels van parkeergebouwen langs het spoor is klimop geplant.
  • Bij horecagelegenheden staan banken tegen de  gevels; hier is geen schaduw en waar de bomen geplant zijn staan geen banken.. Het voetgangersgebied biedt dus weinig schaduw. Er staan tijdelijke industrieel uitziende bakken met wat armetierige beplanting met de bedoeling om sfeer te scheppen.

In het beeld is m.a.w. nog geen samenhangende visie/beeld te ontdekken. Zeker nog geen samenhangende effectieve stadsnatuur. Tot op dit moment ontbreekt het helaas aan een ecologische visie op het gebied, gericht op versterking van biodiversiteit.

Het lijkt een simulatie van hoogstedelijke milieus die makkelijk als voorbeeld genomen worden maar waarbij het gaat om totaal andere situaties. De functiemenging en de spreiding in huren en kooprijzen is hier op orde, maar het geheel is toch niet wat een stad van de toekomst zou moeten zijn. Zelfs in een zo groene stad als Eindhoven kan ons inziens een zo een majeure ontwikkeling als Strijp S niet zonder geïntegreerd groen en water.

Zowel in het masterplan voor Strijp S van West 8, als de landschappelijke inrichting door Buro Lubbers staan de belevingswaarde en de landschappelijke inpassing in het industrieel gebied centraal. In het masterplan wordt het belang van bomenlanen benoemd en bij de “leidingstraten” moet beplanting komen. Het accent in de beleidsuitgangspunten ligt op het herbestemmen en het aantrekkelijk en levendig maken van dit nieuwe deel van de stad.

Klimaat.

Sinds de planvorming enkele jaren geleden is de aandacht voor klimaatvraagstukken toegenomen. In de plannen en uitvoering ervan was er nauwelijks aandacht voor antwoorden op klimaatvraagstukken. Dat gold ook voor wateropvang in het gebied zelf. In 2017 stelt de gemeente het klimaatplan voor de stad vast. Strijp S wordt een pilot om klimaatbestendige maatregelen toe te passen met de bedoeling dat Eindhoven en ook andere steden ervan zouden kunnen leren.

In een rapport uit 2017 zijn hiertoe mogelijke maatregelen opgenomen. Ambitie is om een circulaire wijk te ontwikkelen waar ‘cycli voor water, lucht, energie en voedsel gesloten zijn’. Fantastisch! Er ligt een sterk accent op het omgaan met hogere temperaturen en voorbereid zijn op hoosbuien. De temperatuur in het stenige gebied is bovengemiddeld hoog waardoor de grond uitdroogt en irrigatie nodig is voor de bomen. Door de verdichting wordt verwacht dat deze effecten nog gaan toenemen. Te nemen maatregelen moeten uitgevoerd worden op zowel de reeds gerealiseerde (ver)bouw als nog te bouwen nieuwe gebouwen. Concrete maatregelen zijn benoemd met een uitvoeringsprogramma voor alle partijen, zoals het aanbrengen van daktuinen, maatregelen voor hergebruik water, het plaatsen van bloembakken en verticaal groen en het plaatsen van pergola’s om schaduw te creëren.  Als deze maatregelen echt worden geïmplementeerd moet de bestaande en nieuwe openbare ruimten flink op de schop en moeten de bestaande en nieuwe gebouwen worden vergroend.

Een fundamenteel tekort

De ecologische kansen voor biodiversiteit worden helaas niet benoemd in het rapport. Groen wordt gezien als behaaglijk voor de mens. Tja… Aan de alarmerende terugloop van insecten en vogels wordt geen aandacht besteed. Groen blijft in de imaginatie tot bekleding gereduceerd, green washing.

Het rapport kiest voor sturen op ambitie in plaats van sturen op maatregelen. Met andere woorden: het is geen eis. Het is dus zeer de vraag waarop in de praktijk wordt gestuurd, zeker  als er geen biodiversiteitambities  worden benoemd. Waar is de ecologische regie / regisseur?

Aan kennis en ervaring m.b.t. groene daken en beplanting geschikt voor insecten en vogels is geen gebrek.

Vanuit de landelijke Greendeal zijn er bijvoorbeeld bruikbare handleidingen gemaakt. Ook de stad Amsterdam heeft dat gedaan: www.stadszaken.nl

De keuze voor bomen die zowel bestand zijn tegen droogte en  interessant zijn vanuit oogpunt van biodiversiteit vraagt aparte aandacht.

Er is meer dan voldoende kennis aanwezig – ook in Eindhoven- , het gaat er om de ecologische kennis tijdig in te brengen. Niet voor niets wordt in alle handleidingen en aanbevelingen gehamerd op het bijtijds betrekken van ecologen bij een planproces. Het is nog niet te laat om tegelijkertijd met klimaatmaatregelen ook ecologische herstelmaatregelen te treffen.

Verkokering in de beleidsvorming en onwetendheid bij ontwerpers en gebruikers heeft tot vertraging geleid.

Hoe kan Strijp S ecologische kwaliteit krijgen?

Het gebied is goed in te richten voor een redelijke grote diversiteit aan flora en fauna. Corridors voor insecten, vogels en planten zijn te realiseren langs de spoorlijn.  Qua locatie zou je juist de groene corridor ook als ecologisch functionele

verbindingsroute willen benutten, omdat die de verbinding van het Groene Woud (het landschap gelegen tussen de steden Tilburg, den Bosch en Eindhoven) met het stadscentrum enigszins mogelijk maakt. Een minder strak, maar rijker beeld zal het resultaat zijn.

Specifiek voor dit stadsdeel zijn de ruime assen en hoge gebouwde  ‘rotsformaties’. Een subliem jachtgebied voor de slechtvalk. Jonge vogeltjes op hun eerste vlucht vanuit het struweel op de vijfde etage worden in de vlucht verschalkt.

Concreet:

  • Groene daken op bestaande en nieuwe gebouwen met gebruik van de handleiding groene daken green deal of het collectief duurzame daken in Eindhoven .
  • Zorg bij beplanting voor soorten die nectar, stuifmeel, zaden en bessen hebben.
  • Volg gedurende het hele jaar of er in de omgeving iets te halen is voor insecten en vogels en stel hierop de keuze bij. 
  • Plant bomen op plekken  waar ze schaduw kunnen geven voor bezoekers en bewoner. Organiseer groeiplaatsen voor bomen die bestand zijn tegen droogte en wateroverlast aan kunnen.
  • Organiseer vegetatiesamenstellingen waar bomen heesters en kruiden en grassen elkaar kunnen versterken in de weerbaarheid tegen extremen.
  • Kies voor vegetaties die bruikbaar zijn voor insecten en vogels. Maak esthetische criteria dus niet belangrijker dan functionele en ecologische.
  • Bestaande en nieuwe gebouwen voorzien van nestgelegenheid voor  o.a. zwaluwen, mussenkolonie,  koolmees etc. Vraag hierbij professioneel advies.
  • Insectenhotels aanbrengen. Materialen gebruiken waar wilde bijen in kunnen verblijven. 
  • Gazonnen omvormen naar bloemrijk/kruidenrijk gras, of struikenvegetatie. 
  • Klimplanten tegen bestaande en nieuwe gebouwen.
  • Verminderen bestrating waar het kan of vervangend door waterpasserende en waterverdampende bestrating.
  • Aanleg van meer  pergola’s op plekken waar mensen wandelen of zitten.
  • Water in de openbare ruimte, niet alleen voor verkoeling van mensen, maar ook als drinkwater voor vogels en insecten.
  • Binnentuinen en balkons aantrekkelijker maken voor insecten en vogels
  • Op StrijpS geen imkers toelaten. Vanwege ongewenste concurrentie van de honigbijen met de wilde bijen. Honingbijen zijn meer geschikt voor een gebied waar bevruchting door wilde insecten onvoldoende is. 
  • Het groenbeheer richten op na te streven natuurwaarden.

Bewoners en groen

In de voorbereidingsfase van de inrichting van het terrein hebben enthousiaste alternatievelingen uit de hoek van stadslandbouw geprobeerd het terrein een tijdelijke pop-up groengezicht te geven.

Deze pioniers zijn nu verdwenen.

Eindhoven Strijp S, Aquaponics Stichting Duurzame Kost

Op Strijp S zijn momenteel kleine bedrijven te vinden die natuur van wezenlijk belang vinden, niet alleen in woorden maar ook in daden. Voorbeeld hiervan is het kweken van groenten (en straks ook bloemen) op forellenpoep: aquaponics.

Designers zijn weliswaar bezig met processen om de natuur te gebruiken in circulaire productontwikkeling, maar ook bij deze ondernemers is ecologie geen vanzelfsprekendheid.

Bedrijfjes die zich richten op technologie en design zijn nl zeker niet automatisch bekend met en gericht op natuur in hun werkomgeving. Daar komt bij dat niet iedereen een gevoel heeft bij wat ze mogen/ kunnen en welke beplanting de stadsnatuur daadwerkelijk helpt. Hier ligt zeker potentie Mogelijk kan de MBO opleiding op Strijp S -Sint Lucas- meewerken. In de stad zijn tal van enthousiaste groengroepen die hun kennis hier willen inbrengen.

Maar minstens zo belangrijk is het om de bewoners erbij te betrekken. Er is een actieve voortrekkersgroep nodig.

De transformatie van StrijpS tot nu toe is indrukwekkend. Deze mag doorgepakt worden door met de actieve voortrekkersgroep van bewoners met deskundige hulp StrijpS klimatologisch en ecologisch te laten functioneren.

  • Een groene toren!!

Aanleiding

De komst van de bostoren werpt niet alleen een schaduw maar ook een licht vooruit op Strijp S. Thom Aussems (voormalig directeur van Trudo) en companen bezochten de bostoren in Milaan en waren verkocht. Zo’n uitbundig groen spektakel dat heeft StrijpS nodig. Zij wensten een dergelijke bostoren voor de realisatie van sociale huurwoningen.  De architect van de bostoren Stefano Boeri stelt dat bomen op torens moeten en kunnen bijdragen bij een gezond leefklimaat. Steden produceren 75% van de hoeveelheid CO2 wereldwijd. Slechts dertig procent van het aardoppervlak is bezet met bos en deze hoeveelheid kan de CO2-productie niet verwerken. Er moet dus meer bos komen en CO2-productie moet ook verminderen.  Kies je de aanval naar voren of naar achteren, net hoe je het bekijkt. De voorstelling die Boeri presenteert is buitengewoon sexy en doet verstedelijking paradijslijk lijken. Bossen  tot in de hemel. Dat de CO2 binding vooral in grondgebonden vegetaties als bossen, parken plantsoenen ge-optimaliseerd kan worden met minder kosten, laten we nu buiten beschouwing. We gaan mee de toren op.

Kosten en constructie

Bouwlocatie Trudotoren

Situatie Trudotoren

Opengewerkt model Trduotoren

Deze toren bestaat uit een onderbouw met daarop een toren. De onderbouw heeft een breed programma en in de toren wordt gewoond. Het ontwerp borduurt voort op de Bosco Verticale in Milaan.

]

Plattegrond Trudotoren

De plattegrond en de typologie is helder, simpel en voorziet in kleine betaalbare stedelijke sociale huurwoningen met elk een eigen buitenruimte. Het unieke is uiteraard de integratie van bomen en heesters in de balkonconstructies. Acht  studio’s per bouwlaag met een ingesloten kern met schachten, trappen en liften.

De bouwkosten van het uitgekiende ontwerp bedragen 1450/m2, waar dat bij vergelijkbare sociale woningbouw projecten zonder groen uit komt op 1250/m2. Een extra investering dus van 16%, plus de onderhoudskosten.

Wat gaat er op de toren groeien?

125 bomen en 5.200 planten en struiken.  Het idee van de architecten was om een natuurlijk bos in Nederland na te bootsen waarbij ook alle vier seizoenen aanwezig zouden zijn. Quatre stagioni, waar kennen we dit van? Zij beperkten aanvankelijk de keuze tot in Nederland inheemse boomsoorten in Nederland en zelfs tot alleen loofbomen. Geen naaldbomen en coniferen omdat deze bomen vaak een penwortel  hebben en een brandrisico zijn. Naaldbomen en coniferen hebben vaak een penwortel en oppervlakkig wortelgroen; gezien de groeiruimte en locatie is er gekozen voor bomen die de totale ruimte van de bomenbak zullen bewortelen. Hierna is gekeken welke loofbomen geschikt zijn voor de doelstelling ‘natuurlijk bos aan een toren’ en is gekeken naar de randvoorwaarden: substraat, beperkte groeiruimte, wind- en zonexpositie, brandgevaar. Hierdoor vielen bijvoorbeeld de Quercus en Fagus al af. Als extra ontwerpdimensie is er gekozen om twee kleuren in de toren naar voren te laten komen, rood en zilver. Soorten die nu gekozen zijn: Acer campestre, Amelanchier lamarckii & Ballerina, Cornus mas, Corylus maxima ‘Purpurea’, Cotinus coggygria ‘Royal Purple’, Parrotia persica, Prunus serrula, Prunus yedoensis, Pyrus salicofolia ‘Pendula’ , Sorbus ‘Dodong’, Ulmus Laevis.

In vet gedrukt de drie inheemse soorten. Een welwillend iemand wil de Amelanchier ook wel inheems noemen. Als woningcorporatie maak je een stevig groen statement wanneer je een groen bebaarde toren in je stad plaatst en dat in de sociale sector!  De uitstraling van een goed gelukte groene toren zal enorm zijn.

Hoe kan dat gaan ukken? Een goed functionerende boom in de stad  is op zich al een uitdaging; een bostoren is helemaal een hoogstandje. Eén van de knappe aspecten van de boom is het vochttransport in het organisme. Zou dit ook lukken met de bostoren? Wij zijn daarom uitgebreid gaan praten met het bedrijf dat dit moet garanderen: Du Pré groenprojecten in Helmond. De eigenaar van Du Pré heeft bosbouw als achtergrond.

Wat is een bos?

Een bos is een verzameling bomen met een eigen klimaat, dat zich qua vocht en temperatuur onderscheid van de omgeving. Zou zo iets gaan lukken met een bostoren? Zelfs al lukt het niet 100%, dan nog zal het een mooi statement zijn voor meer groen in de stedelijke omgeving en is het gebruik hier van de term bos acceptabel.

Bosco verticale Milaan

Bosco Verticale Milaan

Bosco verticale Milaan

Bosco verticale Milaan

Een bostoren van zeventig meter hoog is voor Eindhoven nieuw. Voor Nederland is het nieuw. Feitelijk staat er pas sinds drie groeiseizoenen de eerste bostorens van Europa in Milaan. Bomen op gebouwen groeien er al langer. Kunstenaar Hundertwasser heeft deze boomgroei een waardige impuls gegeven in Wenen. Sindsdien wordt in deze stad veel gepraktiseerd met groen en bomen op gebouwen.  Bomen op gebouwen groeien al eeuwen op en in verlaten gebouwen en steden. Op gebouwen die eroderen.

Deze bomen groeien en wortelen bij de gratie van de erosie van de muren

Het is geen gangbare praktijk om bomen op zeventig meter hoogte in bakken aan de gevel te planten. Met het stijgen van de hoogte neemt het aantal vragen toe, bijv.  veiligheid. Een uitgebroken tak van 10 meter hoogte heeft een andere impact dan een uitgebroken tak van zeventig meter hoogte. Welke vragen zal de brandweer stellen? Wat is de behoefte van de beplanting op hoogte en naar vier verschillende windrichtingen. Gaat de bostoren een ongewenste vochtslurper worden die de stad er helemaal niet bij kan hebben? Zomaar wat vragen. In het vraaggesprek blijkt dat de huidige vertraging in de bouw van de toren ten gunste van de voorbereiding is, want niet alle vragen zijn al beantwoord, ondanks de ervaring in Milaan. Het is een experiment dus dat scheelt stress. Boeri noemt alle bostorens experimenten; terecht.

Vorm en functie

We krijgen mee dat de vormgeving van het gebouw niet afgestemd is op het beheer van het groen. Zoiets klinkt ernstig. Zeker gezien de les die geleerd zou kunnen zijn met het Medinacomplex in Eindhoven waar dat ook het geval was. Het groen zal van buitenaf beheerd gaan worden, in principe niet vanaf de balkons.

We krijgen het idee dat ook met deze toren, net als StrijpS als geheel, niet natuur-inclusief gebouwd gaat worden. Door de ecologische kansen optimaal te benutten zou de bostoren aanzienlijk aan betekenis winnen. Nestgelegenheid is in de bouw op te nemen, én drinkvoorziening op elk balkon voor  vogels en insecten.

Bomen in bakken

Groeiruimte voor de bomen en de overige vegetatie: tegen welke worteldruk moet de betonen bak bestand zijn? Heeft het zin om de betonnen bak inwendig te profileren zodat de vegetatie zich met de wortels kunnen verankeren in de bak?

De bomen voor de Bosco verticale met kluit

De bomen worden met hun kluit verankerd in de bodem van de bak. De verankering van de boomkluit moet ruimte geven voor wortelgroei. De vervangingstijd van de bomen stel je liefst zo lang mogelijk uit. Mede om die reden wordt de boom permanent goed verankerd. Daardoor gaat de boom niet veel investeren in stabiliteitswortels. De boom produceert haarwortels en deze sterven weer, zoals de bladeren aan de bomen. Dit scheelt in gewicht toename van de bomen.

Behalve de verankering van de kluit wordt er ook een stalen kabel gespannen langs de kroon van de boom. Op deze verticale hoofdstrang komen weer horizontale kabels die de waaraan de takken gefixeerd worden. Dit alles is nodig om schade door takbreuk te voorkomen.  Dit is ook zo gedaan bij Bosco Verticale in Milaan.

Medium

Voor de mediumlaag is als doel gesteld te voorzien in een trage groei en een optimale vochtberging.  Du Pré legt uit hoe het medium in de bakken laagsgewijs opgebouwd zal worden. In de bakken die ca. 120 cm hoog zijn, zal de bodem uit vier lagen bestaan. Bovenop een strooisel laag van bladresten om een bosgrond mee te imiteren. Daaronder een intensief daktuinensubstraat. Dit substraat bevat geen kunstmatige stoffen. Dan een laag lava puur 3 – 8 mm met als onderste laag puimgesteente. Licht van gewicht en met de eigenschap  veel vocht op te nemen en makkelijk af te geven. Tussen het daktuinensubstraat en de laag lava komt een scheidingsdoek om wortelgroei in de onderste twee lagen te voorkomen.  Alle bakken zijn voorzien van kunstmatige watertoevoer en een afwatering na de drainage van het puimgesteente.

Er staan bij de boomkweker twee boombakken in testopstelling met bovengenoemd substraat. Daar wordt de uitspoeling onderzocht. Men is tot nu toe van plan om het uitspoelingswater niet direct her te gebruiken voor de vegetatie.

Langzame groeiplaatsverbetering

Vegetatie heeft van nature de potentie om de groeiplaats op te waarderen. Zal dat mogelijk zijn in de vegetatiebakken aan de toren? Je kunt de vegetatie en het beheer er op inrichten dat een natuurlijke kringloop van de vegetatie met de bodem mogelijk is. Zelfs op grote hoogte en geëxposeerd aan harde winden. Dit komt de conditie van de bomen en de bodem ten goede. Een bodem met veel leven is interessant voor de vogels. Het is o.i. nodig  om bij deze bostoren veel oog te hebben voor de ecologische kansen. Strijp S is een extreem stenig gebied, ecologisch een niemandsland. Zoals al eerder gezegd: het is een gemiste kans als het blijft bij esthetisch groen. Wanneer je als doel stelt de toren ook ecologisch van betekenis te laten zijn, dan zoek je naar kansen voor planten en dieren. Dan zoek je naar planten die behalve de sierwaarde ook van betekenis kunnen zijn voor dieren. Voor insecten en vogels dus met name. Insecten overwinteren in plantenresten en in de bodem.

Langzame vegetatie

Ga je voor een statisch groenbeeld, dat je in stand houdt (vergelijkbaar met een haag) door deze twee of drie maal per jaar met snoei in toom en model te houden? Of ga je voor een vegetatie die zich mag ontwikkelen, waarbij de vaste planten na de winter gehakseld worden en de bomen en struiken zo met grotere intervallen gesnoeid worden? Kies je voor een karakteristieke beplanting, dan kies je voor bomen die langzaam groeien en die opgroeien op de locatie zelf. In dat geval plant je relatief jong plantgoed. Boompjes van drie jaar. Laat ze zich maar vormen op de specifieke winderige locaties. Kies langzaam groeiende bomen, des te langer heb je er plezier. Bij de bostoren in Eindhoven zullen echter grotere bomen geplant gaan worden om sneller een aantrekkelijk beeld te geven. Het zijn bomen die al langere tijd op de boomkwekerij staan. Zij zijn gerooid en gesnoeid in de kroon en in de wortelpruik. Met snoei en tijd worden de bomen karakteristiek gemaakt.  Op de noord-en oostgevel komen er wat sneller groeiende bomen dan op de zuid- en westgevel.

https://www.trudo.nl/nieuws/de-trudo-toren-bomen-zijn-geplant

Ecologie en een toren

Op onze vraag in hoeverre ecologische waarden meegenomen zijn in de keuze van bomen, heesters, kruiden en grassen blijkt dat het uitgangspunt inheemse beplanting is. Toch komt die op de huidige plantlijst nauwelijks voor. Alleen inheemse beplanting gebruiken op een bostoren zou zeker  interessant zijn. Waarschijnlijk minder spectaculair in beeld en daarmee minder voldoende aan de wens van de architect.

Boomkeuze mede op kleur

Bomen in de lucht

Deze kiest op kleur: rode en zilverkleurige bladeren en stammen. Hier gaat vast nog een robbertje gevochten worden, denken we. Du Pré zal wellicht nog proberen meer inheemse bomen en struiken toe te voegen. Vuilboom en Meidoorn zijn ecologisch nuttige soorten die een rol van belang kunnen vervullen op de toren.  Wenselijk is dat ecologen met de expertise insecten, vogels en flora gevraagd worden het beplantingsplan te laten beoordelen op te verwachten ecologische waarden. Er is vijftien jaar ervaring met de Medina in Eindhoven, benut dit!

Eindhoven Medinacomplex, architect Neave Brown, hovenier Soontiens

Waterbeheer

Een (verticaal) bos ontwikkelt zich naar mate van de beschikbare groeiruimtes en de neerslag die vastgehouden kan worden. Niet alle groeiruimtes van deze bostoren zullen water vangen. Vocht zal dus ook kunstmatig geleverd gaan worden. Normaal valt de neerslag op een rotspartij en de ondergrond en expositie bepaalt wat mogelijk is. Hoe is dat met deze bostoren gedacht? Hemelwater dat op het dak valt wordt getransporteerd naar een bassin onder in het gebouw. Van daaruit wordt water naar de boombakken gepompt, op commando van sensoren waarvan er per verdieping en per windrichting ten minste één geplaatst is. Het drainagewater van de bakken wordt niet hergebruikt maar gaat naar de regenwaterafvoer of het riool. Wanneer er niet voldoende water in het bassin is zal er drinkwater gebruikt gaan worden. Gebruik van grijswater van de toren zelf is vooralsnog buiten beeld gebleven. In de warme droge zomermaanden zal er zeker niet voldoende regenwater in het kelder bassin zijn en wordt de ganse bostoren aan het drinkwater infuus gelegd. Hier gaan klimaat-bellen rinkelen. Brabantwater zal daar niet blij mee zijn.

Smart

Voor Brainport Eindhoven (slimme regio) lijkt dit ook niet een sterke optie: verre van slim, smart en duurzaam. Het grijswater is altijd beschikbaar. Er moet een systeem te maken zijn dat de waterkwaliteit in het systeem bewaakt en waar nodig het water filtert zodat het grijswater en het drainagewater van de bakken veilig gebruikt wordt. Een dergelijke voorziening zal kan een echte Brainport bedenken. Vegetatie en beheer vergroot het organisch stofgehalte van de bodem. Daarmee zal ook het waterbergend vermogen van de bakken kunnen toenemen in de tijd, zolang niet alle plantenresten (door de extreme expositie) van het gebouw afwaaien.

Snoei

Goed vochtbeheer zorgt voor groei; groei, die niet eindeloos door mag gaan. Simpel omdat men dan niets meer kan zien door de vensters en doordat er te veel afgestorven plantenresten van de toren zullen waaien. Dus: snoei, snoei en nog eens snoei. Du Pré verwacht voor onderhoud vier keer per jaar langs de torens te moeten abseilen met snoeischaar en mandje voor het snoeisel. Al dat snoeibeheer zal van buitenaf gebeuren. Geen gesjouw met snoeihout door de appartementen.

Onderhoud aan de Bosco Verticale in MIlaan

Er zijn bostoren-filmpjes te zien waar je alpinisten twijgjes ziet knippen. Alsof je een haag snoeit maar dan met de snoeischaar.  Als het net zo fraai wordt als in Milaan lonen deze kosten wat ons betreft. Gaandeweg zullen zich, verwachten we, nog allerlei slimmigheden ontwikkelen in het beheer van het groen van de bostoren. Het onderhoud bestaat uit 4 x per jaar onkruid verwijderen, 2 x per jaar snoeien van planten en 2-3 x per jaar onderhouds-en  begeleidingssnoei van bomen, 4 x per jaar controle van de verankering en controle van de bakken en bewateringssystemen. Trudo stelde als eis dat al direct bij oplevering een stevig groenbeeld aanwezig zal zijn, dus er wordt al direct een eindbeeld geplant. Dupré wil graag de ecologische ontwikkeling gaan monitoren.

https://www.domusweb.it/en/video/2015/10/09/the_flying_gardeners.html

De tree worker als attractie

We noemden al het euvel dat het ontwerp van de toren niet voorziet in efficiëntie van het beheer. Posities en afmetingen van de bakken zijn (heel merkwaardig) niet ontworpen op efficiënt beheer. Soms steekt een bak vier meter uit de gevel en is iets daar onder een bak die slechts twee meter uitsteekt. Du Pré gaat een draaibare bak gebruiken die bovendien nog kan uitschuiven. Zo komt de snoeier bij de bak. Echter niet helemaal bij de achterzijde. Met een lange snoeischaar wordt dan het laatste stukje te overbruggen. In het groeiseizoen zal er vrijwel continue  een snoeier de groei temmen. Deze snoeier M/V zal op zich al een attractie zijn!

Tree worker

Groene huurders

Het ligt o.i. voor de hand om de bewoners van de toren te betrekken bij de overige natuur op Strijp S.

Dat is leuk, werkt verbindend: stadsnatuur is daar een uitstekend middel voor. Uiteraard zijn ze allereerst betrokken bij het groen op hun balkons. Ze zullen geconfronteerd worden met vragen over het onderhoud en over beestjes die ze zien verschijnen. Die bewoners  zijn waardevol als het gaat om het geven signalen over beplanting: wat zien ze?  Verwelken, bevriezen, luizen? Goed informeren en een serieuze rol voor hen kan helpen de Trudotoren tot een succesvol project te maken. Ook als er iets fout gaat of misschien wel juist dan. De website van Strijp S kan hét platform zijn voor de stadsnatuur hier: natuurnieuws, informatie over broedende vogels, gesignaleerde insecten en bloeiende planten, hoe stimulerend is dat?

Pilot

De Trudotoren is in veel opzichten een pilotproject. Hopelijk kan alsnog een ecologische invalshoek gaan leiden tot meer biodiversiteit. Voor nog komende projecten is het hard nodig dat opdrachtgevers en hun ontwerpers ecologische uitgangspunten net zo belangrijk gaan vinden dan esthetische waarden. Moeilijk is het niet. Kwestie van doorhebben dat het gewoon kan en dan doen. Als dat een paradigmashift is, let it be!

4 Esthetica en ecologie.

Zoals Biotope City het noemt: integratie van groen en gebouw kan leiden tot een nieuwe schoonheid. Het is niet het een of het ander.

Kijken we naar de ecologische kosteneffecitiviteit om bomen te integreren in de architectuur van hoogbouw dan kunnen we niet anders dan constateren dat het esthetisch fantastisch is maar dat het ecologisch pas van echte waarde is wanneer de plantenkeuze ook op ecologische gronden wordt gedaan.

Als een deel van het budget dat nodig is om voor de bomen op de toren zou worden besteed aan meer laag bij de grondse voorzieningen, dan maken we veel grotere stappen.

Het is aan ontwerpers en ecologen om samen op te trekken om steeds met de beste oplossing te komen. Dus: leve de Trudotoren maar het is niet dé panacee voor een gezondere stad.

Laten we de toren vooral gebruiken.  Werken aan een ecologisch diverse en functionerende bostoren die ingebed  komt te staan in het stedelijk ecologische web. Zo gaan we van natuur in de stad naar de stad als natuur.