Bij de aanleg van nieuwe woonwijken is het inmiddels usual om het regenwater niet meer dmv het riool af te voeren maar zo lang mogelijk op locatie te houden. Dit spaart rioolkosten en is ook een veel natuurlijkere werkwijze.
Parkaanleg is een logische manier om de waterberging op te lossen: er is ruimte voor retentie en het water kan als natuurlijk element de belevingswaarde van het park verhogen.

In het kader van educatie wordt ook vaak deze functie verduidelijkt. Het park Meerland in Eindhoven is hiervan een goed voorbeeld. Met als basis de retentie van de omliggende wijken is een waterstroom door het nieuwe park aangelegd met een educatieve en bergingsfunctie. De bezoekers weten dit ook zeer te waarderen hetgeen blijkt uit de publieksprijs 2011 bij de tweejaarlijkse verkiezing van de beste architectuur in de stad.
In Breda speelt een vergelijkbare situatie. Behalve berging van hemelwater zijn er nog 2 functies waaraan het ontwerp van dit nieuwe park moest voldoen: zuivering van het vervuilde water op een natuurlijke wijze en voorraadwater om het naastgelegen natuurgebied in droge tijden te voorzien.
De nieuwe parken hebben naast hun aloude recreatieve en esthetische functie ook steeds meer een belangrijke rol in het verhogen van de biodiversiteit van de stedelijke omgeving. Niet alleen door het toevoegen van planten en water maar ook bijv. de vogels en insecten die hier op af komen. Zwaluwwanden en vleermuisgrotten horen dan ook inmiddels bij de attributen van parkinrichtingen, net zoals een kunstlichtbeleid ten gunste van nachtduisternis. Een nattere stedelijke omgeving draagt ook bij aan verlaging van de zomerse temperaturen, iets wat bij de global warming een steeds zwaarder isue zal worden.
In het kader van een design/construct aanbesteding is een plan gemaakt voor een nieuw waterpark in Breda. De gemeente Breda heeft marktpartijen geselecteerd om een plan in te dienen. Dit ontwerp is gemaakt door van Helmond | Zuidam architecten in opdracht van Van Beers Hoogeloon BV en Krinkels BV Wouw.
Het is een actueel voorbeeld van de nieuwe parken, voorbij de esthetiek van het romantische groen.

Visie op de opgave

 

Het park is tegelijk watermachine en landschap (water-schap), in de traditie van door de mens gemaakt landschap. De Waterakkers vormen een nieuwe toevoeging aan de waterhuishouding, waardoor een antwoord wordt gegeven op klimatologische veranderingen van afwisselende droogte en een overvloed aan water. Het zuiveren en vasthouden van het water maken de Waterakkers een essentiële schakel in het nieuwe systeem dat de natuurgebieden in de Lage Vuchtpolder van schoon water zal voorzien.

Het ontwerp zet in op het zichtbaar en beleefbaar maken van de nieuwe route van het water. Dat gebeurt mede door het benutten van de bijzondere eigenschappen van water: de aggregatietoestanden, het doorschijnende spiegelende beeld, het stromen en kabbelen, de peilverschillen, het geluid. Dit alles in een groene setting van akkers die als vloeivelden het water reinigen.
De Waterakkers vormen een samenbindend element in de stadsrand van Breda-noordoost en Teteringen. Hoewel er sprake is van een grote diversiteit in plekken en opgaven aan de randen van het plangebied, is het waterpark dankzij een ingetogen vormgeving en de fiets- en skateroute die het park omarmt, toch in staat als eenheid overeind te blijven en de verschillende bestaande en nieuw te ontwikkelen plekken met elkaar te verenigen. De opgave is derhalve om op basis van het voorliggende ontwerp een aantal cruciale details toe te voegen die een meerwaarde hebben in het begrijpelijk maken van het watersysteem en het vergroten van de recreatieve gebruiksmogelijkheden. Dit zal leiden tot een beter bewustzijn van het nieuwe watersysteem en daarom leiden tot meer draagvlak bij de gebruikers van het gebied. Behalve een bijzonder project van Gemeente en Waterschap wordt het waterpark daardoor uiteindelijk ook een beetje ‘van de bewoners’.

Het Pomphuis
De vijzelschroef is de motor van het systeem. Deze hoofdrol wordt maximaal zichtbaar getoond door de schroef als een solitaire cilinder uit het water te laten steken, het water spectaculair lozend in een hooggelegen waterbassin. Dit bassin is het hoogste niveau van het systeem: van hier uit zal het water in vrij verval naar het natuurgebied stromen. Vijzelgemaal en bassin vormen tezamen de kern van ‘het Pomphuis’ dat zowel machinekamer als informatiepunt (op afspraak) van de Waterakkers is.
De motortechniek van de vijzel is boven de waterlijn ingebouwd; constructief rust het geheel op een betonnen fundering op de bodem van de voorberging. Het resultaat is een constante krachtige, spectaculaire waterstroom naar de waterzuivering van het verticale filter. Het visuele gebaar is dat van een waterinjectie in de luchtige constructie van de uitkijktoren op het waterbassin. Een tweede schroefvorm is een spiraaltrap die langs de cilinderconstructie omhoog draait en het niveau van het waterpark verbindt met het niveau van de rietvelden, en vervolgens doorschroeft tot het uitzichtplatform, hoog boven vijzelschroef en waterbassin.  Dit punt geeft inzicht in de werking van het verticale filter, en bovendien een goed overzicht over het hele watersysteem, tot aan het einddoel van het water: het natuurgebied in de Lage Vuchtpolder.
De cilindrische vorm van het vijzelgemaal is archetypisch en goed toepasbaar voor veel techniekbehuizingen. De gebogen lijnen zijn de juiste aanvulling op het basisontwerp met de lange, divergerende lijnen.
Het vijzelgemaal met daarop de uitkijktoren vormt een belangrijk baken in het waterpark: zowel voor de woonwijken als de Noordelijke rondweg, een baken dat z’n technische uitstraling paart aan de geheimzinnig ogende functie.
Waarom wordt water omhoog geschroefd en valt dat dan weer vrij in een betonnen vat?
Wat is er te zien vanuit de ijle toren?
Welke techniek schuilt er in dat donkere betonnen gebouw waar water ordentelijk door metalen kanalen uit stroomt, maar ook her en der door de betonnen wand sijpelt, is er een lekkage?
Vanuit het Pomphuis wordt de constante waterstroom van het vijzel verdeeld over vijf afzonderlijke stromen, voor ieder filtercompartiment één. Deze stromen zijn zichtbaar gemaakt door ze op te nemen in goten. De verdeling van de stromen is zo ingesteld dat ieder compartiment weer opnieuw gevuld wordt als het is drooggevallen. Daartoe verlegt de stroom zich van het eerste, naar het tweede, naar het derde, vierde en vijfde compartiment, om dan weer van voren af aan te beginnen. Vanuit de goot wordt een tussenbassin in een smal tussencompartiment gevuld. Deze stap is nodig om het water gelijkmatig over de vloeivelden te kunnen verdelen, zonder de planten te beschadigen – als in een traditioneel irrigatiesysteem. Hier is bewust gekozen voor een heel elementaire, robuuste techniek die bedrijfszekerheid koppelt aan de zichtbaarheid van de waterstromen.
Het Pomphuis toont in het interieur een constante projectie van bewegend, gebroken licht dat door een glazen raam in de vloer van het erboven gelegen waterbassin komt. Het geluid van vallend water bovendaks wordt gemengd met de suizende geluiden van het watertransport naar de uitstroomopeningen. Het is een ideale plek om informatie over het systeem te geven en bezoekers bij het gebied te betrekken.
Het beton voor het Pomphuis en de watertorenvoet wordt ter plekke gekleurd en gemengd om een wisselend kleurbeeld te krijgen. De kleur benadert die van het bodemsoort ter plaatse, de kleurverschillen bij de stortnaden verwijzen naar de gelaagdheid van de ondergrond.

Waterplein
Het waterplein met het bruin bestraatte maaiveld  toont het het gefilterde water in verschillende gedaanten en biedt allerlei kansen om het water te voelen en aan te raken. het hele systeem van de Waterakkers en de bijzondere eigenschappen van water worden hier letterlijk en figuurlijk tastbaar gemaakt. De gezuiverde hoofdstroom komt uit een sleuf in de keerwand, en voedt een open speelgoot die naar het horizontale filter loopt. De maatvoering van de goot is dusdanig dat het water bruist en een ideale speelaanleiding biedt. Een tweede watervorm is een ellipsen vijver, die als een dunne waterfilm op het maaiveld ligt. Bij weinig wind is het een groot spiegelende vlak, Door de dunne waterlaag zie je de bodem en weet je dat je er voorzichtig doorheen kan waden, een spannende ervaring. De derde vorm is een ellips die gevormd wordt door grote brokken Grauwacke die bij uitstek geschikt zijn als klimelementen. De stenen warmen snel op in de zon, maar pas op: van tijd tot tijd worden de blokken in een fijne nevel van kleine waterdruppels gehuld! Bij warm zomerweer is dit de ideale plek om te vertoeven, omdat er van de nevel een verkoelende werking uitgaat, zoals we vaker toegepast zien in Spaanse steden. Verkoeling is ook te vinden in een derde ellips die als een hoger element huisvesting biedt aan een aantal grote bomen. De schaduw en het uitzicht rondom maken dit een fijne plek om te zitten. Het element zorgt ook voor een ruimtelijke beëindiging van het waterplein en brengt geleding aan in de grote ruimte rondom het verticale filter. Aan het plein ligt tenslotte een laaggelegen strook, bekleed met Stelconplaten die we ook in de trap naar de Bouverijen tegenkomen. Omdat het waterpeil van de voorberging hier doorgaans dicht tegen het maaiveld aan zit, wordt maximaal contact met het water geboden. Als het vriest, biedt het vlonder een ideaal opstappunt om te gaan schaatsen.
Door het toevoegen van verblijfskwaliteiten aan het waterplein wordt het een vanzelfsprekende plek in de ruimtelijke structuur en de routes van het park. Het water wordt hier maximaal beleefbaar gemaakt. De grote ruimte krijgt betekenis en oefent aantrekkingskracht uit op de gebruikers en bewoners van het gebied. Het is belangrijk om veel mensen naar het waterplein te trekken: het draagt bij aan de betrokkenheid van bewoners van het park en zorgt tevens voor sociale controle. Om die reden is het zicht vanaf het filter op het plein open gemaakt.

Van zuivering naar naberging
Na de passage door het horizontale rietzuiveringsmoeras is een belangrijk punt de overstort naar de naberging, waar het gezuiverde water wacht tot het ingezet wordt in de Lage Vuchtpolder. De waterstroom kruist hier de doorgaande fietsroute van Teteringen naar de Hoge Vucht en krijgt hier vorm door bij de passage het wegdek plaatselijk van een geperforeerde metalen plaat of rooster te maken. Het water kabbelt er onderdoor, over een hellend vlak van natuursteen.

Windmolen
En dan die ingepakte windmolen, hij zal toch niet opstijgen, dit Monty Python gevaarte?
De maatverhoudingen en materiaaltoepassing zijn gelijk aan die van het pomphuis met uitkijkoren. De „wieken“ van de turbine zijn optisch gevat in een cilindrisch RVS net, met ook hier weer een betonnen onderbouw in bodemtinten en stortovergangen. De molen wekt energie op, waarmee een tweede vijzelgemaal van stroom kan worden voorzien. Deze waterstroom dient ter bevordering van de waterkwaliteit in de voorberging. De bescheiden waterstroom wordt ook hier in het fietspad zichtbaar gemaakt onder een rooster in het wegdek. Het vijzelgemaal is veilig ingebouwd in de voet van de windmolen.

Waterstromen
Met de vormgeving van de bovenstaande bijzondere elementen is slechts een deel van het nieuwe watersysteem geduid. Het is belangrijk om inzichtelijk te maken dat er vanuit een groot aantal bronnen water uit de omgeving wordt opgevangen en verzameld in de voorberging. Ook het overstortpunt naar de Lage Vuchtpolder, is van grote betekenis om de nieuwe loop van het water te doorgronden. Daarom wordt er bij alle inlaatpunten een kleine cilinder geplaatst die in vorm en materiaalgebruik verwantschap heeft met het Pomphuis en de circulatiemolen. De cilinders staan in het water en kunnen door de bewegingen van het water energie opslaan. Met deze elektrische stroom wordt een kleine verlichtingsfiguur onder water gevoed, zodat in het donker een mysterieuze oplichtende markering te zien is. Op subtiele wijze worden hierdoor de waterstromen van het systeem gemarkeerd en vanaf het rondgaande fiets- en skatecircuit herkenbaar gemaakt.
Overige verlichting willen we zo subtiel mogelijk inzetten: vanaf de rand van het waterbassin op het Pomphuis de uitkijktoren duidend, vanaf het dak van de sokkel van de windmolen de techniek aanlichtend, de roosters in het fietspad worden van onderuit aangelicht. Eén uitzondering op de toepassing van verlichting geldt voor het rood geasfalteerde (hoofd)fietspad tussen Teteringen en de Hoge Vucht. De verlichting wordt met behulp van sensoren geregeld zodat slechts het fietspad wordt verlicht als fietsers gebruik maken van de route. We stellen een verlichting met lage armaturen voor, waardoor de noordzuid zichtlijn zo min mogelijk doorbroken wordt. Op de kleine accenten na, vormen de Waterakkers een onverlicht parkgebied tussen twee verschillende woongebieden.

Oeverzwaluwen
Een laatste element is de wand voor oeverzwaluwen aan de noordzijde van de naberging. Ook dit is een speciale plek die dankzij een ronde hoekoplossing een verbijzondering krijgt die past in de overige ronde accenten van het Waterpark. De permanente invliegopeningen naar de vleermuizenkelders kunnen in vorm een verwantschap krijgen met de openingen die de zwaluwen ieder seizoen weer in de wand zelf zullen uitgraven. Het materiaal is een zandkleurige betonwand, waarin de gevulde zwaluwgangen niet detoneren. De kleurstelling is zodanig dat de wand in het winterbeeld – als de zwaluwen zijn vertrokken en de vleermuizen overwinteren – wordt opgenomen in de geeltinten van het overjarig riet dat de wand aan beide zijden flankeert.

Beplanting
Het beplantingsvoorstel van de Gemeente wordt nagenoeg één op één uitgevoerd. Het verticale filter kent een min of meer traditionele rietbegroeiing.
De horizontale filters worden (voor 50%) beplant met pijlkruid en kalmoes. Hierdoor zal het horizontale filter een minder zwaar stempel op het ruimtelijk beeld drukken, omdat pijlkruid en kalmoes minder hoog groeit.
De gemengde begroeiing langs de oostrand van de Waterakkers, met onder andere eik, els en wilg zal een interessant contrast opleveren met de meer stenige kant van de Waterdonken, waar de bebouwing dicht tegen de naberging staat.